Instituut voor Gelijkheid van Mannen en Vrouwen ontketent een ideologische heksenjacht

cultuur Instituut voor Gelijkheid van Mannen en Vrouwen ontketent een ideologische heksenjacht
  • 11/01/2022

Instituut voor Gelijkheid van Mannen en Vrouwen ontketent een ideologische heksenjacht

Het proces tegen Bart De Pauw kostte de belastingbetaler nu al 130.000 euro. We kregen 30% korting van de advocaten, zo verdedigde Liesbet Stevens, adjunct-directeur van het Instituut voor de Gelijkheid tussen Mannen en Vrouwen, zich. De (exclusief vrouwelijke) ingeschakelde topadvocaten blijken bovendien niet eens via de wettelijk verplichte openbare aanbesteding ingehuurd te zijn, maar door haar na een informeel contactmoment aangesteld. Volstrekt illegaal gebruik van overheidsmiddelen. Toen het Laatste Nieuws dat onderzocht, weigerde ze eerst alle medewerking. Vervolgens schreef ze een brief naar mediaminister Benjamin Dalle en de CEO van Het Laatste Nieuws om het onderzoek te stoppen. De Journalistenbond noemde dit pure politieke intimidatie. Bovendien blijkt er ernstige sprake van normvervaging en belangenvermenging bij de toekenning van subsidies door het Instituut, zo bleek uit een audit van het Rekenhof in 2019. Dit korte feitenrelaas alleen al doet ernstige vragen rijzen over het functioneren van Liesbet Stevens en het Instituut als geheel. Waar zijn ze eigenlijk mee bezig? 

Instituut voor Gelijkheid van Mannen en Vrouwen 

Het is een goede en normale zaak dat vrouwen en mannen gelijke rechten hebben. Niet geslacht, maar nationaliteit bepaalt dat volgens mij. Dat is dus geen kwestie van progressief tegen reactionair, conservatief tegen revolutionair, maar een kwestie van burgerschap. De geschiedenis bewijst dat. De socialisten bijvoorbeeld waren erg tegen het stemrecht voor vrouwen gekant dat er pas in 1948 kwam. In 2002 werd dit federaal Instituut voor de gelijkheid tussen Mannen en Vrouwen opgericht dat de opdracht kreeg onderzoek te doen, advies te verlenen, informatie te verspreiden en ook klachten te behandelen en discriminatie op te sporen. Daarvoor heeft het Instituut 41 personeelsleden en 10 miljoen euro per jaar. Het Instituut vervult in principe dan ook een waardevolle functie in onze samenleving. Denk bijvoorbeeld aan het aanpakken van zwangerschapsdiscriminatie op de werkvloer, het verzekeren van gelijk loon voor gelijk werk, het bestrijden van partnergeweld, etc. Mochten deze middelen efficiënt en effectief ingezet worden op deze belangrijke maatschappelijke opdrachten, zou onze samenleving daar erg gebaat mee zijn. Maar gebeurt dat wel?  

Ideologisch gedreven instituut 

Uit de publicaties van het Instituut blijkt dat het zich een zeer ideologisch-gedreven profiel aanmeet rond bijvoorbeeld genderideologie. Ze schrijven zich expliciet in de ideologie van het feminisme in, wat nooit aandacht gehad heeft voor eerder traditionele levenskeuzes van vrouwen. Ze verdedigen dus niet de vrouwenrechten, maar een specifieke ideologische invulling daarvan. Dat zien we ook in het recente jaarverslag. Zo geeft het Instituut voorbeelden van seksisme dat ze zeggen te bestrijden. Directe discriminatie is volgens het Instituut ‘bijvoorbeeld een man die geen toegang heeft tot een ladies only event’. Waarom mogen vrouwen eigenlijk niet voor exclusief vrouwelijke evenementen kiezen? Het woke-woordenboek wordt uitgebreid bovengehaald. Het jaarverslag geeft zelfs een voorbeeld van intersectionele discriminatie waarbij blanke mensen als ‘Kaukasisch’ worden omschreven. Een veelzeggende en belachelijke copy-paste uit Amerikaans taalgebruik. Het Instituut krijgt zelfs klachten van intersekse vluchtelingen zo blijkt. ‘Twee personen melden dat ze hun correcte genderidentiteit en voorkeursnaam niet mochten registreren tijdens de asielprocedure. Een andere meldster vertelt dat ze geen toegang heeft tot een hormonenbehandeling in het kader van een transitie terwijl ze wacht op haar uitzetting.’ Ook over het promoten van genderinclusief taalgebruik blijkt het Instituut een opdracht voor zich te vinden door middel van richtlijnen. Sinds eurocommissaris Dalli daar onlangs mee uitpakte, waarbij niet alleen de term ‘Kerst’ moest verdwijnen wegens niet ‘inclusief’ genoeg, maar ook het gebruik van ‘dames en heren’, kunnen we ons inbeelden wat daarmee bedoeld wordt.  

Systematisch en problematisch beleid 

Het Instituut heeft als doelstelling een ‘evenwichtige verdeling tussen vrouwen en mannen op de werkvloer’. Evenwichtig betekent dus zowel in aantal als in positie in de hiërarchie. Denk aan de quota voor vrouwen in hogere functies. Het Instituut zelf blijkt daar echter niet bepaald een toonbeeld van. En dat intrigeert. Alle voorzitters van de raad van Bestuur sinds de oprichting in 2002 waren vrouwen. De huidige Raad van bestuur telt 14 leden met stemrecht waarvan slechts 1 man (7%). Er zijn nog drie raadgevende leden van deze RvB zonder stemrecht, die er dus min of meer voor de versiering bij zitten, en daarvan blijkt 2/3 man te zijn. Van de plaatsvervangende leden van de RvB blijken maar liefst de helft mannen te zijn. Met andere woorden: hoe minder macht, hoe meer mannen we tegenkomen. 

Toeval? Uit de jaarverslagen van het Instituut kunnen we het personeelsbeleid analyseren. Al van bij de oprichting zijn vrouwen goed voor 80% van de functies. Dit blijkt geen historische anomalie te zijn, maar structureel en systematisch in stand gehouden. Immers, de laatste vier jaar werden op een effectief van 41 personeelsleden, 24 aanwervingen gedaan. Toch veranderde er niets aan de ondervertegenwoordiging van mannen. Laconieke reactie: ‘stelt het vast dat vrouwen meer belangstelling voor de vacatures van het Instituut tonen. Daardoor hebben ze ook statistisch meer kans om te slagen en behalen vrouwen vaak een betere rangschikking voor de vacante betrekking. Het Instituut betreurt evenwel dat het geen beter evenwicht tussen vrouwen en mannen bij het personeel bereikt.’ We stellen iets vast, en we doen er dus helemaal niets aan. Nochtans verspreidt het Instituut zelf brochures over discriminatie in het aanwervingsbeleid en evalueert het de verhouding mannen en vrouwen bij de federale overheid. Ook over de genderquota in de raden van bestuur publiceert het Instituut, en zelfs over ‘vrouwen aan de top’. Maar binnen het Instituut doet men alsof het een toeval is dat mannen systematisch minder macht hebben en minder aangeworven worden. 

De realiteit is dat dit Instituut een ideologisch gedreven organisatie is die eenvoudigweg vijandig aan mannen is. Daarnaast misbruiken ze overheidsmiddelen door op hun beurt allerhande -letterlijk- bevriende verenigingen te subsidiëren. Tenslotte misbruiken ze overheidsmiddelen om bevriende topadvocaten in te huren om een ideologisch gedreven heksenjacht te ontketenen. Gelijkheid tussen man en vrouw is een goede zaak. Er zijn waardevolle opdrachten om dit in de samenleving te ondersteunen. En dit Instituut moet daar zelf maar eerst eens een voorbeeld van worden. Want minstens ontstaat de indruk van corruptie, machtsmisbruik, structurele discriminatie tegen mannen en een ideologische heksenjacht in de samenleving. Hoe kan adjunct-directeur Liesbet Stevens eigenlijk nog op deze lucratieve post van ruwweg 8.000 euro per maand aanblijven? Of doeken we dit Instituut niet best gewoon op? Gelijkheid tussen mannen en vrouwen is een te belangrijke maatschappelijke opdracht om aan dergelijke ideologische extremisten en machtsmisbruikers over te laten.

 

Ontdek mijn profiel op de website van het Europees Parlement

Europees Parlement

Ontdek de website van mijn fractie, Identiteit en Democratie

Identiteit en Democreatie